Plaatsing van buisverbinding - toebehoren

 

PLAATSINGSHANDLEIDING MANCHETTEN

1. Trek de onderlegring (kleinere buis) en de manchet (grotere buis) aan

2. Voeg beide buizen samen en stem ze op elkaar af

3. Schuif de manchet over de onderlegring en centreer ze

4. Trek de spanbanden aan tot de op het etiket vermelde waarde

5. Volledig afgewerkte buisverbinding

PLAATSINGSHANDLEIDING RE-SYSTEEM

1. Vergrendel de spanband (3 tanden)

2. Breng het herkenningssysteem in de buisopening aan

3. Trek de spanband aan en duw hem door de gesp

4. Knip de spanband aan het einde van de gesp af

5. Fout

PLAATSINGSHANDLEIDING INDRUKMOF C

1. Maak een boorgat

Boor een gat met behulp van een diamantboor. Het boor moet in een rechte hoek en centrisch ten opzichte van de buis geplaatst worden. Verwijder de boorkern, ontbraam, reinig en controleer het boorgat.

Boorgatdiameter:
DN 150: 200 ±1 mm
DN 200: 257 ±1 mm

2. Breng het KeraMat glijmiddel aan

Breng het KeraMat glijmiddel gelijkmatig aan op de boorrand en op de elastomeren schachtdichting.


3. Plaatsing

Zorg ervoor dat de indrukmof C (volgens de pijlmarkeringen op de dichting) in de vloeirichting wijst. Plaats de indrukmof op het boorgat en schuif eerst de onderste helft in. Duw vervolgens de bovenste helft erin. Voor de verdere plaatsing gebruikt u het KeraMat montagehulpstuk (vanaf C70 en groter). Centreer de indrukmof gelijkmatig in het gat. Steek vervolgens de stang van het montagehulpstuk door de opening van de indrukmof, draai de dwarsstang onderaan het montagehulpstuk in de vloeirichting, draai de draadstang aan, verdeel de uitwendige kraag gelijkmatig over het buislichaam en laat de indrukmof zo in het PLAATSINGSHANDLEIDING INDRUKMOF C boorgat glijden. Kantel de dwarsstang door het handvat in de vloeirichting te houden en verwijder vervolgens het montagehulpstuk.

Schuif de gresindrukmof C volledig in het boorgat door de draadstang aan te draaien. Zorg ervoor dat de dichting gelijkmatig over het buislichaam verdeeld is. Maak de draadstang los, kantel ze en verwijder het montagehulpstuk uit de indrukmof.

4. Plaatsingscontrole

Controleer indrukmof C aan binnen- en buitenzijde: zorg ervoor dat de kraag gelijkmatig over de buis verdeeld is. De indrukmof mag niet in de buis terechtkomen en moet samen met de dichting gelijkmatig aangebracht zijn.


PLAATSINGSHANDLEIDING INDRUKMOF F

1. Maak een boorgat

Boor een gat met behulp van een diamantboor. Het boor moet in een rechte hoek en centrisch ten opzichte van de buis geplaatst worden. Verwijder de boorkern, ontbraam, reinig en controleer het boorgat.

Boorgatdiameter DN 125: 152 ±1 mm
Boorgatdiameter DN 150: 172 ±1 mm
Boorgatdiameter DN 200: 232 ±1 mm

2. Plaatsing

Trek de spanhuls uit de indrukmof en plaats de indrukmof in de voorgeboorde opening volgens de richting van de pijl (zodat ze de radius van de buis volgt) Plaats de spanhuls opnieuw in de indrukmof door ze in de inkeping te laten glijden (volgens de richting van de pijl) Klop de spanhuls aan met behulp van het kruishout (KeraMat toebehoren) Schroef de spanband vast aan het spie-einde.